Het minimumloon nader bekeken
Met ingang van 1 januari 2012 zijn de bedragen voor het minimumloon en het minimumjeugdloon weer verhoogd. De ondergrens van het leeftijdsgebonden bruto loon is hierdoor met 0,79% gestegen. Deze aanpassing lijkt klein, maar de wetgeving heeft grote gevolgen voor de Nederlandse arbeidsmarkt. Het wettelijke minimumloon (WML) is in Nederland dan ook steeds vaker een bron van discussie. Een discussie die in het kielzog van de recente verhogingen weer opnieuw is opgelaaid.
De kernvraag van de kwestie is het nut van het minimumloon in Nederland. Draagt het WML nu wel of niet bij aan het welzijn van Nederlandse werknemers? Payroll Works heeft een kritische professionele kijk op dit vraagstuk, en wij leggen deze graag aan u voor.
Minimumloon en participatie
Het minimumloon lijkt op het eerste gezicht een nuttig mechanisme, zeker vanuit het oogpunt van de Nederlandse werknemer. Het WML voorkomt immers in principe dat lonen in Nederland onder het sociaal aanvaardbare bestaansminimum komen te liggen. Deze functie wordt door voorstanders vaak aangedragen als het beste argument voor het behoud van dergelijke normen. Maar is deze positie wel houdbaar wanneer Nederlandse bedrijven via schimmige buitenlandconstructie’s goedkopere arbeidskrachten inhuren uit andere lidstaten. Komt deze wetgeving de Nederlandse economie echt ten goede?
Payroll Works is van mening dat het minimumloon juist een negatief effect heeft op de totale participatie op de arbeidsmarkt. Een leeftijdsgebonden minimum motiveert werkgevers immers om consequent te kiezen voor jongere medewerkers, en oudere (duurdere) arbeidskrachten tijdig de deur te wijzen. Dit schept problemen voor lager opgeleiden, ouderen, herintreders en (deels) arbeidsongeschikten – groepen die vaak hogere loonkosten met zich meebrengen. Door het ruime aanbod aan jonge werkzoekenden uit binnen en buitenland hebben zij minder kans op een betekenisvolle bijdrage aan de samenleving. Tegelijkertijd garandeert dit beleid dat vakkennis verloren gaat, omdat ervaren medewerkers in rap tempo afvloeien.
Een vrijere, meer betrokken arbeidsmarkt
Nederland heeft na Luxemburg en Ierland het hoogste minimumloon van Europa. Voor een compleet beeld van deze cijfers is een vergelijking echter noodzakelijk. Duitsland, Denemarken, Zweden en Finland kennen geen van allen een wettelijk minimumloon – en deze landen behoren desondanks tot de meest welvarende lidstaten van de EU. Ook zonder regulerende wetgeving blijkt de arbeidsparticipatie in deze landen hoog te liggen, en dat over de gehele breedte van de bevolking.
Payroll Works trekt de noodzakelijkheid van het minimumloon hierdoor in twijfel. Het WML vermindert de flexibiliteit van werknemers en werkgevers en remt de participatie die voor een dynamische economie juist zo belangrijk is. Beter zou zijn om de werkgelegenheid te stimuleren en participanten gelijke kansen te bieden. Dit kan alleen wanneer het minimumloon wordt afgeschaft.